DRIE KEER WILLEM :  1. WILLEM JANSSEN IN DE WINT

                                               2. WILLEM JAN VAN HOUT

                                               3. WILLEM VAN HORNE

 

Van al mijn voorouders heb ik drie min of meer willekeurige Willemmen gekozen, omdat mijn voornaam Willem is, evenals die van mijn grootvader.

De eerste Willem is Willem Jansen in de Wint met zijn zoon Willem Willems in de Wint. Het is de periode van de 17e eeuw.

De tweede Willem is Willem van Hout, zijn zoon Willem van Hout, diens zoon Willem en daar weer de zoon Willem van. Het beslaat de vijftiende en zestiende eeuw.

De derde Willem is Willem van Horne, waarvan de zoon Willem I is en zijn zoon Willem II. Het gaat hier over de twaalfde en vooral dertiende eeuw.

1. WILLEM JANSSEN IN DE WINT en zijn zoon.

WILLEM JANSSEN IN DE WINT zal zo rond 1610 in Nuland geboren zijn. Van hem weten we niet zo veel. Omdat hij Willem Janssen heet, zal zijn vader een Jan of Joannes kunnen zijn. Willem trouwt met een Maria, die waarschijnlijk afkomstig is uit Berlicum , want al snel op 7 december 1637 overlijdt zij hier. Vrij vlot na haar dood hertrouwt Willem met E(e)rken (Arnolda) Aerts(en). Zij komt van de Coolwijck in Herpen. Later gaat ze hier met de kinderen heen. Uit het huwelijk komen zes kinderen. De eerste is Willem. Op 10 juni 1640 wordt Hendrick in Nuland gedoopt. Dan komt Aert (Arnoldus), daarna Maria, vervolgens Anthonis en tenslotte Agnes. Het gezin woont aanvankelijk in Nuland.

 

Nuland wordt in die tijd als "Nuwelant" geschreven. Dat betekent "Nieuw land'. Dit heeft te maken met het poldergebied dat regelmatig overstroomt. Er is een legende over een rijke schipper, die door een storm in grote nood verkeerde en beloofde een kerk te bouwen als hij behouden aan land kwam. "Eindelyck gelukt 't hem 't binnenwater in te loopen en hij vond daar een nauw stuk land, alwaar hij behouden aan land kwam en hij bouwde aldaar eene schoonen kerk zoals hij beloofd had, nadat hij uitgeroepen had: 'Nu heb ik land!'". Dat wordt de polderkerk, gewijd aan de Sint-Jans Onthoofding. In 1635 wordt de kerk eigendom van de hervormde Gemeente.

Ook ligt dan in Nuland het Kasteel Vladeracken, dat rond 1500 gebouwd is door Jan van Vladeracken, heer van Geffen en Nuland. Na de val van 's-Hertogenbosch in 1629 komt het kasteel in handen van de protestantse regenten.

Waarschijnlijk is Willem ergens rond 1670 overleden en vertrekt moeder dan met de kinderen naar haar geboorteplaats Herpen. (1a)

Op 15 maart 1675 verkoopt Erken, dan weduwe van Willem, "een stuckske land , een camp genaamd den Hasencamp, breet omtrent 2 roeye gelegen in de parochie Nuland aan de Haesen Camp aan Jonker Pelgrom."

Polderkerk Nuland.

Kasteel Vladeracken

Op 16 februari 1676 trouwt dochter Maria met Lambertus Jois Gerardi van Thiel te Ravenstein. Lambert van Thiel en Maria Willems in de Wint gaan wonen op de Coolwijk in Herpen. Lambert huurt of pacht daar een van de twee of drie hoeves die tot 1698 van de Tafel van de Heilige Geest van den Bosch zijn.

Op 13 september 1690 delen de kinderen van Willem en Erken ieder voor een zesde deel in de verkoop van 'een camp weiland met zijne houtwas, groot 2 mergen gelegen te Nuland, genaamd den Haesencamp...''

En op 23 september 1690 delen de kinderen " ider voor een sestepart in twee stucken tuijl / lants groot ontrent drij vaetsaet, oft soo groot / ende cleijn tselve lant met sijnne rechte ende / toebehoorte is gelegen binnen dese heerlijckheijt.." Hendrick is dan al overleden.(2)

 

 WILLEM WILLEM IN DE WINT zal voor 1640 geboren zijn. Op 23 april 1679 trouwt hij te Herpen met Maria Thomasson (Thomae). Bijna een jaar later wordt zoon Willem geboren. Hij wordt op 10 februari 1680 gedoopt. Getuige is een zus van Willem, Maria. Weer een jaar later komt Emerentiana, Emke genoemd. Zij wordt op 19 oktober 1681 gedoopt. Getuige is weer een zus van Willem, Agnes. (3)

Na de dood van Maria hertrouwt Willem met Maria Blaij(en), wat is op te maken uit verschillende aktes (4), waarbij Willem en zijn kinderen delen in de erfenis van de overleden Maria en Willem voogd wordt voor zijn kinderen. Dit gebeurt ten overstaan van zijn broer Aerdt (Arnoldus), die president-schepen in Herpen is. Ook Maria heeft voorkinderen, o.a. een Mariken, Lamert en Jacob uit haar eerste huwelijk met Thonis Arts van Lelievelt. Dit akkoord van 9 november 1693 houdt in, dat beide echtelieden de goederen behouden die zij in dit huwelijk hebben ingebracht. De roerende goederen zullen samen worden gebruikt. Na hun dood zullen de voorkinderen van Willem ieder 50 gulden krijgen en de helft van de 59 gulden die geleend is aan Ruth Blaij en nog de helft van 25 gulden, die geleend is van Willem Princen. Het huis en hof op den Coolwijck dat door Willem in de Windt gekocht is van Marie Blaij, zal dan aan de kant van Marie blijven; alleen de 50 gulden die Willem al heeft aanbetaald, zal moeten worden teruggegeven naar zijn kant. Een eventuele schuld van Mariken Thonissen, voordochter van Thonis Arts van Lelievelt, komt dan ten laste van de kant van Marie Blaij.

Willem en Maria tekenen op 2 maart 1706 een schuldbekentenis, waarbij ze bekennen, dat ze een som van 950 gulden schuldig zijn aan Johan Lelievelt, koopman uit 's-Hertogenbosch en Margarith Cocken. Dat is voor geleend geld (500 gulden) en geleverde stoffen, lakens en andere winkelwaren (450 gulden).

Op 2 augustus 1706 maakt Willem als vader van zijn twee kinderen, in aanwezigheid van zijn broer Aerdt en zijn zoon Willem de inventaris op van zijn nalatenschap en die van zijn overleden vrouw: de helft van de Lang Voor te Huisseling (groot circa één morgen), vier akkers bouwland, genaamd het Hog (met het houtgewas), nog een bouwland op de Schapendries, nog de helft van drie akkers bouwland op het Winterschot (groot circa drie vaatsel). Schulden: 50 gulden aan Hermen in 't Ven, 50 gulden aan den Roijen Jan, 40 gulden aan Maria Jan Arts.

Deze schulden zijn door Willem afbetaald nadat hij weduwnaar is geworden. Op 7 augustus 1706 vindt de erfdeling plaats.

                                                                                           Erfdelingsakte

"Willem in de Wint: Vier akkers bouwland op 't Hoch met het houtgewas; nog de helft van drie

akkers bouwland op het Winterschott, ongescheiden met Willem in de Windt. Lot 2 is voor Willem Willems en Emke Willems: De helft van de lang voor, ongescheiden met hun vader, gelegen te Huisseling; nog een akker bouwland, genaamd den Schaepsdries."

Op 23 oktober 1710 verklaren Willem en Maria, dat hun huis en hof op de Coolwijck met alles er op en eraan voor Lamert Lelieveldt (de voorzoon van Maria Blaij(en) en zijn vrouw Beelke Thonis zal zijn. Wel moet er elk jaar een halve maalder rogge aan de Sint Annakapel gegeven worden.  De dochter van Willem, Emernetiana trouwt op 29 januari 1715 met Hermannus Linderts. De sterfdatum van Willem is niet bekend.

2. WILLEM JAN VAN HOUT en zijn zoon Willem, diens zoon Willem  en daar weer de

     zoon Willem van.

Voor de tweede Willem gaan we naar Gemert. Daar wordt op het eind van de vijftiende eeuw WILLEM JAN VAN HOUT als zoon van Jan Willem Beniers en Hilleke geboren.

Gemert is in die tijd een onafhankelijke heerlijkheid onder de Duitse orde. In 1478 krijgt de Duitse Orde van hertogin Maria van Bourgondië de “Brieve van Neutraliteit”. Met betrekking tot de conflicten tussen de hertogdommen Brabant en Gelre zoals die tijdens de  Gelderse oorlogen plaatsvinden, als ook tijdens de Tachtigjarige Oorlog blijft Gemert neutraal gebied en grotendeels gespaard van de ellende van de oorlog. Veel mensen vluchten dan ook naar Gemert. De Duitse Orde heeft ondertussen in Gemert een parochie met priesters gesticht.

In dezelfde tijd , waarin Willem Jan wordt geboren, komt ook de later beroemde Georgius Macropedius ter wereld. Hij heet eigenlijk Joris van Lancvelt. Later wordt hij een beroemde leraar in Latijn, Grieks, muziek en wiskunde, maar ook schrijver van toneelstukken en schoolboeken.

Willem Jan behoort tot de belangrijkere personen in Gemert. Hij heeft de nodige grond. Hij huwt met Hildegunda Ansem Peter Claes en krijgt met haar vijf kinderen: Mechteld, Johanna die later met Willem Jan Verhostat trouwt, Willem Willems, Aert die later met Huibke Jacobs Verennen trouwt en Judith, die huwt met Jan Ruelens.

Op 20 april 1533 verkopen de kinderen van Dierck Zegers aan Willem Jan een huis, hof, schuur en schop te Gemert aan de Hoevel met als “last twee vaten en een half vierde vat erfrogge (en nog een sester) aan de H. Geest van Gemert, nog 2/4e vat rogge aan de vier biddenorden, en 3 st. cijns en 2 smael hoender.” (5). Dit alles verkoopt hij vijf jaar later aan Roelof Jan Verhostat (6)

Oudtijds gekleurde kopergravure van het noordoostelijk deel van Brabant van de hand van Jacob Keizer, de kaart is in 1739 uitgegeven door Isaak Tirion. Gemert wordt met eigen grenzen weergegeven en aangeduid als ‘eene Vrije Souveraine Heerlykheid der Duitsche Orde’ met de vermelding ‘RYKS’. (Bron: Brabant Collectie)

Kasteel Gemert en omliggende huizen.

De zoon van Willem Jan, waarmee ons Willemverhaal verder gaat, is WILLEM WILLEMS VAN HOUT. Hij wordt rond 1530 geboren en treedt in het huwelijk met Mechtildis Ansem Smeets. Ze wonen in het Boekent. Dat is een buurtschap ten zuiden van het centrum van Gemert. Boekent komt van Boekhout wat beukenbos betekent. Het dankt zijn ontstaan aan een kruispunt van wegen.

Uit dit huwelijk komen drie kinderen voort. Sophia Willems, Willem Willems en Lucia Willems, die later trouwt met Laurentius Johannes op Haendel. Ook via Lucia loopt mijn voorouderstamlijn. Willem is ook schepen in Gemert. Hij heeft veel land en bezit meerdere huizen. Op 29 januari 1561 verkopen Willem en Mechtildis aan Sijmon Denijs een huis met erfenis te Gemert in de Pantelaer. (7)

Verder zijn er nog enkele akten, die het vermelden waard zijn.

"BP 17 1574-06-10. 1574 juni 10. Jan die Smyt, Anchem Lucas Adam van Hout, Anchen Segers, Lenert Rutten, Willem van Hout en Thomas Dericxssoon, schepenen in Ghemert, oorkonden, dart Goessen Michels en Jan Willemssen, beide ingezetenen van Boeckelt in den Lande van Ravesteyn, op verzoek van Everaerd van Wylyck, ingezetenen van Opploy en gemachtigde van Frans Steenhuys, heer van Opploe, verklaringen hebben afgelegd over de ligging van de valkeniershut onder Opploy aan de kant van Venroy; voorts oorkonden zij, dat Jan Mauwers, wonende binnen het dorp Gemart eveneens een verklaring over de valkeniershut heeft afgelegd. Xen dach Junij anno XVc vier ende tseventich, Afschrift inventarisnummer 31. "

 

“R112 209. WILLEM van HOUT, oud omtrent 70 jaar, en Willem Willems Ansems, oud omtrent 74 jaar, beiden hier eertijds schepen geweest , hebben op verzoek van Dierck Arts onder eed bevestigd dat de kinderen en erfgenamen van w. Ansem Peters een eeusselveld aan de Berchlaeren hebben gedeeld, en dat daar toen bij is afgesproken dat het deel dat nu aan Dierck Arts behoort, moest heijmen neven Fabers Berchlaeren, en dat het tweede deel, toekomende aan Jan Andriaens, moest beheijmen en onderhouden de wal met de grave naast de eeussel, en het derde deel, toekomende aan Peter van Selant en Jan Lenerts , moest beheijmen de derde wal en graven daar aan gelegen . Die deling heeft voor 50 jaar plaatsgevonden , en de getuigen hebben zelf vaak geholpen die wal " open te graven en te leggen . 26 juni 1601”

 

“R112 372. WILLEM van HOUT den Ouden en WILLEM van HOUT den Jongen, mede voor SOPHIA, dochter van de voorschreven Willem van Hout, bekennen als erfgenamen van w. MECHTELT ANSEMS dat Jan Aerdts van Brogel als man van Dijngen Sijmon Mickers dochter aan hen heeft gelost een jaarl. ' rente van vijftalve gl. en ook drie vaten rogge (van een jaarl. pacht van 6 vaten) uit een huis en hof in de Pantelaer, gekomen van Sijmon Denijs Mickers. 6 feb. 1603 Get.: GH/APA Met een opmerking over de resterende drie vaten rogge.”

“R112 639. WILLEM van HOUT d'Oude heeft vernaerschapt een beemd die de kinderen van Hendrick Ansems hebben verkocht aan Thonis Claessen . Deze laatste zal door Willem schadeloos worden gehouden. 1 maart 1605 Get.: allen behalve LC”

 

Willem overlijdt en wordt begraven op 9 februari 1610 in Gemert.
Op 29 oktober 1610 wordt de erfenis verdeeld. Dochter Sophia is al overleden. Zoon Willem krijgt een huis, schuur, schop en erf in het Boekent, waarin zijn moeder is overleden en verder nog land aan Boekent op de Grootenecker, een stuk land op de Austraet, een stuk land aan de Vondervoert, een stuk land daarnaast, een stuk land op de Berchlaeren, een stuk land op de Craenenbraken en een stuk land hier dat het d'Werstuck heet, een stuk land in de Aelhorst en nog een eeusselveld.

Dochter Sijken (Lucia) krijgt huis, schuur, schop, bakhuis en erf aan het Boeckent, waarin vader is gestorven. Verder een stuk land in de Bourse strepen, dat Vinckel heet, een stuk land op de Cranenbraken, dat Breeden Rull heet en nog een stuk land daar. Verder nog een stuk land op de Mussenberch, een stuk land aan de Mortelse straet, een stuk land in het Goorswinckel, een stuk land in de Aelhorst, een sille hooiveld in de Speedonck en een eeusselveld in de Aelhorst. (8)

 

Zoon WILLEM WILLEMS VAN HOUT komt omstreeks 1560 ter wereld. Hij trouwt eerst met Heylke Jans van Haendel. Hun kind heet Jan van Haendel. Rond 1595 huwt hij Hilleke Willems van Gemert. Er komen nog vier kinderen: Aert, Willem, Mechteld en Jenneke.

Rond 1610 overlijdt Hilleke en zo'n zeven jaar later ook Willem. Over zoon Aert is nog een mooi verhaal bekend:

Wat moeten we toch met die Aert van Hout? Ooit heeft hij in eerlijke staat de ambten van Borgemeester en Heiligegeestmeester uitgeoefend, maarnu laat hij geen gelegenheid onbenut om in herbergen en taveernen te roepen, dat Marijke, de vrouw van Hans Aert Luycas, met diverse personen heeft geslapen en dat hij Aert één van die personen is geweest. Hij schijnt Merijke als een “diefachtige hoer” te hebben gekwalificeerd, maar dat kan hij zich niet herinneren. De schout als immer de verdediger vanm de goede zeden in het dorp, ontkent niet dat Merijke in haar jonge jaren de limieten vande eerbaarheid ietwat te buiten is gegaan, maar die diefachtige hoer dat gaat niet op en bovendien sedert haar huwelijk met Hens valt er op haar gedrag helemaal niets aan te merken. De kwestie van de beledigende woorden is al een keer onder de vorige schout Van den Bogaert, aangepakt en dit alles nu weer oprtakelen is dus oude koeien uit de sloot slepen. Nou ja, schout Van den Bogaert had destijds geconcludeerd dat er bij Aert twee vingers moesten worden afgehakt en dat hij vervolgens verbannen zou moeten worden. Dat zulks niet is gebeurd levert de schout dus een hoop werk op. Hij is duidelijk boos. “Deze zaak is een oude, bescheten, ongereinigde hoenderhorde en stinkt als een vuil secreet” Daarom houdt hij de mogelijkheid om het voornemen van zijn voorganger alsnog uit te voeren graag achter de hand. (9)

Het vervolg van de stamlijn is weer een Willem, dus WILLEM WILLEMS VAN HOUT, die rond 1605 geboren zal zijn. Hij trouwt dan op 4 juli 1634 met Henrica Nicolai Henrici te Boekel en gaat daar ook wonen. Ze krijgen de kinderen Antonius, Joannes, Gerardus, Hillegunda (waar mijn stamlijn mee verder gaat) (1b), Wilhelmus (die jong overlijdt), Nicolaes, Arnoldus, Wilhelmus en Anselmus. Willem overlijdt op 12 juni 1673 te Boekel

3. WILLEM VAN HORNE

De derde Willem is WILLEM VAN HORNE (DE OUDE). Ik noem hem “de Oude” om hem te kunnen onderscheiden van Willem I en Willem II. Deze Willem wordt door veel genealogen niet gezien, maar Van Horne-kenner Hans Vogels (10) heeft heel aannemelijk gemaakt, dat deze Willem wel degelijk de ouder is van Willem I van Horne.

WILLEM VAN HORNE (DE OUDE) wordt rond 1170 geboren als zoon van Engelbert van Hurne. Hij heeft een zus Aleidis en een broer Engelbert. Hij trouwt met Margaretha van Altena. Ze krijgen de kinderen Engelbert en Willem I.

In 1189 is Willem van Horne een vooraanstaande getuige in een oorkonde van Rutger van Merum en in een oorkonde van 1191 getuigt hij waarschijnlijk opnieuw als een van de twee niet met voornaam genoemde Van Horne-broers. Engelbert van Horne is waarschijnlijk de andere broer die in de oorkonde van 1191 werd vermeld. (11)

Op 4 april 1200 schenkt Willem, heer van Horn, het patronaatsrecht van de kerken van Leende en Heeze aan Keijzersbosch. (12)

Na de dood van Willem huwt Margaretha met de weduwnaar Otto II van Wickerode.

Zoon WILLEM I VAN HORNE komt rond 1190 ter wereld. In 1218 wordt hij Heer van Horn, Altena en Helmond. In 1222 verkoopt hij de heerlijkheid Helmond aan Hertog Hendrik I van Brabant.

In 1227 geven Willem en Engelbert toestemming aan Dirk III van Altena voor de overdracht van het tiendenrecht en een derde deel van de patronaatsrechten van de kerk van Roosteren aan de Abdij van Averbode. 

De abdij van Averbode in de 17e eeuw (afbeelding uit Chorographia Sacra Brabantiae van Antonius Sanderus (1659)

Huidige staat van Kasteel Helmond niet ver verwijderd van “Het Oude Huys” dat aan Willem toebehoorde.

Bij de overdracht van Nunhem aan de abdij van Averbode komt de toestemming niet alleen van Willem en Engelbert, maar ook van Ymaina, de tweede vrouw van Dirk III van Altena. 

Dirk van Altena en beide broeders zijn weldoeners van deze norbertijner abdij. De abdij van Averbode is gesticht door de graven van Loon. Ook spelen zij een belangrijke rol bij de overplaatsing van het norbertinessenvrouwenklooster naar Keizerbos in het dorp Neer. Zij stellen er de grond voor ter beschikking.

Er zijn geen documenten, die de overdracht van het goed Weert van Dirk III naar Willem I bevestigen, maar omdat Willem II in een conflict met het Sint Servaas kapittel in Maastricht verklaart, hoe zijn vader aan de bezittingen is gekomen, namelijk door een ruil, weten we het zeker. Onlangs is er ook een oorkonde van gevonden.

“Wij, Adolf met de gratie Gods graaf van [der] Mark, maken aan allen, die het voorliggende geschrift zullen inzien tot in de eeuwigheid en om de verwarring van onwetendheid te vermijden, bekend, zowel nu als in de toekomst dat wij en onze oudste zoon Everhard, met toestemming van onze geliefde echtgenote Lutgardis en van onze andere erfgenamen, aan onze dierbare bloedverwant de edelman heer Willem van Horne onze goederen in Weert en wat tot die goederen volgens leenrecht behoort, hebben overgedragen en wel zo dat diegenen die door ons met de goedgekeurde goederen beleend waren van hem hun leen moeten ontvangen, hetgeen hij zonder tegenspraak gehouden is hen te verstrekken. Tevens zullen wij en onze erfgenamen deze goederen aan zijn opvolgers en verwanten volgens het leenrecht afstaan. Derhalve hebben wij , opdat niemand bestrijdt dat bovengenoemde Willem de voornoemde goederen in Weert van ons volgens het leenrecht ontvangen heeft, om van hem elke kwade smet van verdenking weg te nemen aan hem deze door ons gezegelde pagina aangereikt, opdat hij die als getuigenis van de waarheid van onze zijde kan tonen.

Oorkonde van Adolf, graaf van der Mark voor Willem van Horne uit 1229. Vindplaats: Archives de l’État te Mons (Henegouwen), archief famille de Caraman-Chimay, doos 211.

Dit werd opgesteld in Kriekenbeek in het jaar van de vleeswording des Heren 1229. De getuigen, die aanwezig waren: Winric van Dieteren, Rutger van Bremet [Brempt], Gilles van Bremet [Brempt], Gozewijn van Aslen, Geldolf Thegennardus, Conrad van Rikelinchusen [Recklinghausen], Seman Meynnerus, Sibert van Hengenbeke [Hingebach], Godfried van Elmet [Elmpt], Arnold van Weltene, priester van Leuth, priester van Herongen, Volmar, de klerk van de graaf, Willekin van Velach en nog heel veel anderen meer. “ (Vertaling: Guus Janssen)

 

Na een huwelijk met een onbekende vrouw trouwt omstreeks 1238 Willem met Heilwiga (Heilwigis) van Wickrath (13). Ze krijgen de kinderen:, Willem II, Dirk IV , Engelbert en Margaretha

In 1235 zegt Willem, heer van Horn, zich te zullen houden aan het verdrag dat zijn oom Diederik van Altena sloot met graaf Diederik van Kleef, inhoudende dat het kasteel Altena een open huis zal zijn tegen Kleefs’ vijanden, uitgezonderd de graaf van Holland. (14)
In 1238 heeft Wilhelmus de Hurne een schikking getroffen met Herbordus, burger van Roermond, die met toestemming van zijn vrouw al zijn goederen aan het klooster Camp geschonken heeft en die later aan zijn tweede vrouw schenkingen heeft gedaan. (15)

In juni 1242 geeft het kapittel van Oudmunster te Utrecht de tienden van Altena in erfpacht aan Willem van Horn na overlijden van Dirk van Altena. (16)
Ook in juni 1242: H., proost, W., deken, en geheel kapittel van St. Salvator in Utrecht oorkonden dat Th. De Altena van hen hield het patronaatsrecht van Brabant, hetgeen het kapittel nu verleent aan zijn opvolger Wilhelmus de Horn, edelheer, onder voorwaarde dat Willem jaarlijks uitkeert 26 marken à 27 solidi en 6 denariën op St. Jan de Doper geboorte en na dode Willem te verheffen met 10 £ (= pond) Utrechts. . (17)

Op 23 juni 1253 worden Statuten voor de kerk (en kapittel) van Kortessem opgesteld door mr. Renier van Tongeren en Godfried (van Maastricht), apostolisch visitatores. Willem van Horn bijgenaamd van Altena (neef en erfgenaam van Diederik van Altena) is patronus ecclesiae. (18)

Willem van Horne erfde het Land van Altena in 1242 met de tienderechten van het Kapittel van Sint-Salvator te Utrecht op Altena. De oorkonde waarin een en ander is beschreven ontbreekt vooralsnog.

De familie van Horne heeft veel bezit. Soms zijn ze alleen voogd, maar eigenen ze het bezit aan zichzelf toe. Voor veraf gelegen goederen kan de abdij moeilijk controleren welke rechten door de voogden werden uitgeoefend. Tot de bezittingen van de abdij van Averbode behoren in de 13e eeuw de rechten van de kerken van Son, Strijp en Nuenen, deze zijn in 1225 door Dirk III van Altena overgedragen aan het kapittel van Kortessem in het huidige Belgisch Limburg en destijds het graafschap Loon.

Verder zijn er cijnsgoederen in Eindhoven, Cranendonck, Oerle, Vessem, Strijp, Schijndel, Oirschot, Hulsel, Maarheze en Soerendonk. In een aantal van die plaatsen hebben de heren van Horne rechten evenals in Brustem en Kortessem in het huidige Belgisch Limburg.

Willem overlijdt in 1264. Zijn zoon Dirk zal de heerlijkheid Altena erven. De jongste zoon Engelbert heeft een kerkelijke loopbaan gekozen, want in vaders testament krijgt hij enkele kerkelijke lenen.

Zoon WILLEM II VAN HORNE wordt rond 1243 geboren. Hij wordt Heer van Horn en Altena, maar ook van Heeze en Venloon. In 1260 huwt hij met Agnes van Perwijs. Zij is de dochter van Godfried van Perwez en zijn vrouw Adelheid (Adelicia) van Grimbergen.  Ze krijgen de kinderen: Willem III, Godfried (jong overleden (19, Dirk, Engelbert en Gerard I en Odilia.

Wapen van de graven van Horne.

Willem II van Horne moet in zijn tijd al een aanzienlijke bezit hebben opgebouwd in het toenmalige Opper-Gelre getuige een verklaring van de abdij van Thorn waarin zijn leenman gronden verkoopt aan de voorgenoemde abdij. Het gaat hierbij over de plaats Assenray bij Maasniel achter Roermond.

Thorn 1267 november " apud Thorne anno Domini millesimo ducentesimo sexagesimo septimo mense vero novembri”
Wilhelmus, heer van Horn, verklaart dat Rutgerus de Effelt aan de abdis en convent te Roermond al zijn land heeft verkocht in het territorium van (Maas)Niel bij Asenray dat hij van Wilhelmus in leen hield en dat genoemde abdis en convent en Helwigis, weduwe van Henricus Hulwegge bezaten. Rutgerus droeg het land over in handen van zijn leenheer met toestemming van zijn echtgenote Hadewige en zijn kinderen Renoldus, Henricus, Bela en Heila. Tenslotte droeg Wilhelmus het genoemde land als allodiaal goed over aan de abdis en convent. (20)

In 1270 neemt Willem deel aan de Achtste Kruistocht. Deze wordt gestart door Lodewijk IX van Frankrijk, omdat er in Egypte nog maar enkele plaatsen in handen van de christenen zijn. Hij trekt met een leger naar Tunis om het als springplank naar Egypte te gebruiken. Een groot deel van het leger wordt ziek als gevolg van het slechte drinkwater en sterven, zo ook Lodewijk IX. Veel kruisvaarders keren dan terug naar huis, waaronder ook Willem.

 

Willem gebruikt voor zijn akten een zegel, waarop te zien is een ridder in volle wapenrusting met 3 hoorns op het schild. Omschrift: Wilielmi – oni de horne militis. Hier te zien op een oorkonde van 4 november 1272.

Achtste Kruistocht.

Zegel op oorkonde van 4 nov. 1272. Duitse Orde. Arch. Utrecht. (Corpus Sigill. Neer!. nr. 950).

Op 17 augustus 1275 bevestigen Arnold graaf van Loon en Reinald graaf van Gelre met afzonderlijke transfixen dat de hof te Asselt leenroerig is aan Willem van Horn. De hof heeft hoog en laag gerecht, visrecht in de Maas aan beide zijden, akkers, tol, etc. (21)

Op 4 mei 1277 verklaren Willem van Horne en Altena en zijn oudste zoon Willem III aan het kapittel van Kortessem dat zij de heerlijkheid van Kortessem en het patronaatsrecht en het begevingsrecht van de prebenden voor de tijd van diens leven hebben verkocht aan Raso van Houte, ridder. (22)
In mei 1277 verklaart Willem van Horne, oudste zoon van Willem heer van Horn en Altena, te verkopen aan Raso van Houte, ridder, een rente van 24½ mud rogge en gerst en 20½ kapoenen en 8 solidi cijns, die deze tot verdere beschikking voorlopig ten dienste stelt van de abt van Villers. (23)
In mei 1277 verklaart Jan graaf van Loon dat Willem heer van Horne, Altena en Kortessem en diens oudste zoon Willem verkopen aan Raso van Houte, ridder, het vruchtgebruik van al hun goederen en cijnzen binnen de heerlijkheid Kortessem. (24)

Op 4 april 1279 deelt Willem van Horne en Altena, ridder, Arnold V graaf van Loon mede dat Diederik van Wickerode, kanunnik van Luik, vonnis heeft gewezen tussen Willem en het domkapittel van Luik inzake wederzijdse rechten in het dorp Neeritter (Ittrene). Voor de uitspraak van een doodvonnis moeten de schepenen van Neeritter zich vervoegen met die van Kessenich en die van Thorn. (25)

Door zijn goede banden met Gelre en Brabant waarvan de laatste via zijn huwelijk met Agnes van Perwijs bevindt Willem II zich in een strategische positie in de rivaliteit tussen beide graafschappen.

Op 15 januari 1281 verschijnt hij in een schudbekentenis van Reinout I graaf van Gelre en hertog van Limburg aan de lombardier (pandhouder) Thadeus Willaume van den Bosch. In de lijst van edelen die voorkomen in het document dat te Grave werd opgesteld komt hij als eerste edele voor die borg staan voor de betaling van 900 Leuvense ponden, naast Gerard heer van Batenburg, Otto, heer van Buren en Hendrik heer van Gennep naast andere heren zoals Jan de Boc van Mere. Dit laat zien dat hij een belangrijke leenman van de graaf van Gelre was.

Op 28 maart 1283 erkent Graaf Floris V dat heer Willem van Horn en Altena, ridder, ten overstaan van hem het bewijs heeft geleverd dat hij een aantal rechten van hem in leen houdt, te weten tolvrijdom voor de burgers van Woudrichem van vrijdagochtend tot zondagavond te Niemandsvriend, uitgezonderd voor wijn; tolvrijdom aldaar voor diens overige onderzaten die tiend- en pachtopbrengsten vervoeren; tolvrijdom aldaar voor burgers van Delft, Dordrecht en Zierikzee die laken in Woudrichem en Giessen ter markt brengen; een rente van 10 mark Keuls of 13 pond Hollands jaarlijks uit de tol van Niemandsvriend; en een rente van 18 pond jaarlijks uit de muntwerkplaats te Dordrecht, maar alleen wanneer daar muntslag plaatsvindt; voorts omschrijft hij de wijze waarop de lieden van heer Willem hun tolvrijdom dienen aan te tonen. (26)

Op 15 september 1283 doet Willem van Horne afstand (t.b.v. Oudenbiezen) van alle leenverband dat hij kon doen gelden op de goederen van de hof van Holt (onder Kortessem) (27).

In 1285 draagt hij het patronaatsrecht van de kerken van Heeze en leende op aan de Abdij van Keizersbosch.

Op 8 maart 1285 oorkondt Wilhelmus de Horn, heer van Kortessem, de goederen van de hof van Houte,
vroeger in bezit van Raso de Houte, broeder van de Duitse Orde, en de goederen behoren tot de kapel van Kortessem, vroeger in bezit van Gerardus de Dipereide, en de goederen afkomstig van Wilhelmus de Printhagen, alle door Raso geschonken aan de kommanderij van Biezen, te maken tot cijnsgoederen tegen 12 denarii Luiks ’s jaars. Bevestigen deze oorkonde: Arnold graaf van Loon, Wilhelmus heer van Horn, vader der oorkonder. (28)

Op 29 maart 1288 oorkondt Walram heer van Valkenburg en Monschau dat de edelheer Willem van Horn en Altena hem tot weder oproepens heeft toegestaan in diens gebied tol te heffen. (29)

Tussen de verschillende hertogdommen, graafschappen en heerlijkheden is er regelmatig sprake van een gewapend conflict. Reinoud van Gelre en Jan van Brabant staan zo ook tegenover elkaar. Het gaat om de Limburgse Successieoorlog. Wie krijgt de macht? Ook Willem vecht mee aan Gelderse kant. Op 5 juni 1288 volgt één van de bloedigste veldslagen “De Slag bij Woeringen”. Brabant wint met overmacht. Een aantekening in het missaal van de kerk van Woeringen spreekt van 2400 doden. Willem ontsnapt.

 

Op 12 februari 1290 beslissen Walram heer van Monschau en Valkenburg en Johan heer van Kuik als scheidsrechters in het geschil tussen Arnold graaf van Loon en Willem van Horn en Altena, dat de graaf de oorkonden van zijn overleden grootvader graaf Arnold van Loon, die de heer van Horn in handen heeft, in diens handen moet laten. (30)

Op 13 maart 1293 sluiten Theodericus de Wivelchoven, landcommandeur van de Nederlanden der Duitse Orde, en Wilhelmus de Horn, heer van Kortessem, een overeenkomst over het onderhoud van de molens van Kortessem, gelegen in Bumbruc en Limertinghen (31)

Afbeelding van de Slag bij Woeringen uit de Codex Manesse (1305-1340). De voorstelling toont de banier van Hertog Jan van Brabant in de slag bij Woeringen met, vooruitlopend op de afloop, de reeds verenigde Limburgse en Brabantse Leeuwen.

Op 21 mei 1294 doet de officiaal van Luik uitspraak in een proces tussen het kapittel van St. Servaas te Maastricht en Willem van Horn, ridder, welke laatste zich rechten en bezittingen van de eerste partij in Weert had toegeëigend. Deze rechten zijn:
* hoge en lage rechtspraak;
* stellen van schout en schepenen;
* de helft van de tiend;
* erven en onterven van goederen;
* afkondiging van ban en vrede;
bezit van 2 molens en 1 windmolen te Weert en 1 watermolen te Tongerlo enz. (32)

Na de dood van Agnes huwt Willem voor de tweede maal, nu met Margaretha van Loon

Op 17 juni 1296 machtigt Arnold V graaf van Loon Willem van Horn het water van de beek van Bocholt (Bocholt) in een kanaal te laten uitvloeien. (33)

Graaf Floris V van Holland is vermoord. Ook Willem wordt verdacht. Op 4 februari 1300 betuigen Willem II van Horne, Heer van Altena, zijn oudste zoon Willem en zijn zonen Diederik, proost van Oudmunster te Utrecht, Gerard en Engelbert, kanunnik van St. Lambert te Luik, hun onschuld aan de moord op graaf Floris V van Holland en beloven aan graaf Jan II van Holland, “op verbeurte van lijf en goed, in leisting te zullen gaan op een door den graaf aangewezen plaats en daar te blijven, totdat deze de zaak onderzocht zal hebben. Wanneer de graaf, na een waarheidsonderzoek, zal bevinden, dat de heer van Altena en zijn zonen schuld hebben aan den moord, dan zullen zij hun lijf en goed verbeurd hebben”. (34)

Floris V

Op 23 november 1300 te Weert sticht Willem heer van Horn bij testament voor 200 lb zwarte tournooisen een altaar in het klooster Keyserbosch, waar hij ook wil begraven worden. De som wordt genomen uit de tienden bij Rijswyc(land van Altena), die Tilman de Campo had. Executeurs: Jan heer van Kuik, Arnold heer van Stein, en Dirk proost van St. Salvator te Utrecht, zoon van de oorkonder. Medezegelaars: zonen van de oorkonder Willem, eerstgeborene, Engelbert en Gerard.

 

Op 11 juli 1302 vindt er een veldslag plaats bij Kortrijk. Als gevolg van de opstand van de Vlamingen, o.a. Bij de Brugse Metten, komen het graafschap Vlaanderen en het Franse Koninkrijk tegenover elkaar te staan. Het Vlaamse leger, dat voor een groot deel uit ambachtslieden en boeren bestaat, verslaat het franse ridderleger. Veel ridders verliezen hun gouden sporen. Zo krijgt de veldslag de naam van Guldensporenslag.. Willem, die meevecht aan de zijde van de Fransen, weet te ontkomen.

 

Ook de zeggenschap over Zeeland blijft een grote rol spelen, die uitmondt in de Slag om Zierikzee op 10 en 11 augustus 1304. Een Frans-Hollandse vloot omsingelt Zierikzee. De Vlaamse schepen raken los en drijven uit elkaar, zodat bij vloed de Frans-Hollandse vloot kan toeslaan. Bij het beleg van Zierikzee komen Willem en zijn zoon Engelbert om het leven.

Met zoon Gerard I van Horne gaat mijn stamlijn verder. (1c)

BRONNEN:

 

1 a. De afstammingslijn loopt zowel via dochter Maria in de Wint, als via Willem Willems in de Wint. Vanuit deze laatste gaat de volgende lijn verder: Emerentiana in de Wint, gehuwd met Hermanus Linders; Maria Linders, gehuwd met Wolterus van Dijk; Joannes Wolteri van Dijk, gehuwd met Johanna van Hoogstraten; Elisabeth van Dijk, gehuwd met Jan Dirk Bokmans; Leonardus Bokmans gehuwd met Ida van Erp; Cornelus Bokmans gehuwd met Johanna Brands; Anna Maria Bokmans gehuwd met Johannes Boeijen; Helena Boeijen gehuwd met Piet den Brok; tenslotte Willem den Brok.

1b. De afstammingslijn loopt vanaf Willem van Hout (de vierde) via dochter Hillegunda van Hout, gehuwd met Jacobus Janse Ardts van Sandt; Maria Jacobi Joannis, gehuwd met Joannes Antonii Jansse Drijssen; Antonia Jan Thonisse, gehuwd met Lambertus Verkuijlen; Johanna Maria Verkuijlen, gehuwd met Adrianus Everardi de Groot; Wilhelmina de Groot, gehuwd met Simon van de Bogaert; Maria Elisabeth van de Bogert, gehuwd met Cornelis den Brok; Simon den Brok, gehuwd met Cornelia van der Venne; Lentje den Brok, gehuwd met Willem den Brok; Piet den Brok, gehuwd met Lena Boeijen; En tenslotte Willem den Brok.

1c.  De afstammingslijn loopt vanaf Willem II van Horne verder via Gerard I van Hornne, gehuwd met Irmgard Jutta van Kleef ; Dirck van Horne gehuwd met Catharina van Berthout; Jan van Cranenborch gehuwd met Margriet van Starkenborch; Liesbeth van Cranenborch  gehuwd Diederik V van Gemert; Diederik VI van Gemert gehuwd met Luijtgard Jansdr Smets; Dierck Dierck van Gemert gehuwd met Sophia; Dierck de Oude van Gemert gehuwd met Hilleke Hendrik Vreijnssen; Dierck de Jonge van Gemert gehuwd met Willemke Peter Bruijnen; Jan Dirckszn van Gemert gehuwd met Maria Hendriksdr van Oventgen;  Hendrickxken Jan Dirksdr van Gemert gehuwd met Willem Lemmenszn; Lambert Willemszn Lemmens gehuwd met Maria Lamberts Peterdr Lemmens; Andreas Lambertszn Lemmens av de Vondervoort  gehuwd met Maria Petersdr Joannis Willibrordi; Peter Drijsse van de Vondervoort gehuwd met Wilhelma Peters; Francis Petri van de Vondervoort gehuwd met Anna Willems; Elisabeth van de Vondervoort gehuwd met Johannes van den Bogaard; Simon van de Bogaard gehuwd met Wilhelmina de Groot; Maria Elisabeth van de Bogert gehuwd met Cornelis den Brok; Simon den Brok gehuwd met Cornelia van der Venne; Helena den Brok gehuwd met Willem den Brok; Piet den Brok gehuwd met Helena Boeijen; En tenslotte Willem den Brok.

2. RANUL041 Schepenprotocollen Nuland BHIC Online Pagina 100

3. Doopakten van zijn eerste twee kinderen (en de enige) bij Maria Thomassen: [Herpen, Familysearch pagina 29] 10

     feb[ruarii] 1680 Guilielmus, filius Guilielmi inde Wint et Mariae uxoris suae; susceptores Cornelius Petri et Maria

     Lamberti

     [Herpen, Familysearch pagina 32] 19 octobris [1681] Emerentiana, filia Guilielmi Guilielmi et Mariae uxoris suae;

     susceptores Thomas Thomae et Agnes Guilielmi

4. Akten uit het archief van Herpen (schepenprotocollen | Herpen en Schaijk | 1698-1725 | "Protocol van bezwaar", register

     van akten van uiteenlopende aard | RALvR104; onvolledige transcripties): Pagina 143 (Herpen 2-8-1706) , 142, 141.

5. “ R103 178. Willem Dierck Zegers soen en met hem Jan en Lenart , gebroeders, kinderen van Dierck Zegers, en met hen Jan Bonenberchals man van Belijen dv Dierck Zegers, mede voor hun zuster Kathelinen, hebben vercocht aan WILLEM JANS soen van HOUT een huis, hof en schuur en schop te Gemert aan den Hoevel, neven erve Hanrick Stevens + kn., erve Hanrick Diercks, Peter Comans en de gemeijnstraet. Last: twee vaten + een half vierde vat erfrogge (en nog een sester) aan de H. Geest van Gemert, nog 2/4e vat rogge aan de vier biddenorden, en 3 st. cijns en 2 smael hoender. 20 april 1533 Get.: JN/JS”

6. “R104 142. WILLEM JANS soen van HOUT, in zijn volle bedde, heeft met alde brieven vercocht aan Roeloff Jans soen Verhostat een huis, hof, schuur en schop te Gemert aan den Hoevel, gelijk Willem in erfkoop had verkregen van de erfgenamen van Dierck Zegers (Gemertse schepenbrief). Last: 2 1/8ste vat rogge tot petancie en een sester rogge aid
H. Geest en een jaarl. rente van 5 Rijnsgl. aan Marij Jan Everets dochter. 4 maart 1538 Get.: JN/WZ”

7. “R107 187. WILLEM van HOUT en Anchem Anchem Smeets hebben overgegeygn
aan Sijmon Denijs een huis met erfenis te Gemert in de Pantelaer neven erve Willem Anchems en erve des copersen de erfg. Aleit (Alart?) Verhostat tot op de straet. Last: een erfmud rogge, welke men geldt op 't hvG, en nog 2 st. cijns. 29 jan. 1561 Get.: WA/GC”

8. “R112 1254. WILLEM zv WILLEM van HOUT en SIJKEN, zijn zuster, wv Laureijns Janssen, met Jan Lenerts en Aerdt Janssen , haar mombers, allen kinderen en erfgenamen van WILLEM van HOUT en diens vrouw MECHTELT dv ANSSEM SMITS, hebben gescheiden en gedeeld de gronden hen van hun ouders aanverstorven: Willem krijgt een huis, schuur, schop en erf waarin zlJn moeder verstorven is, gelegen aan Boeckent neven de gemeijn straet, neven erve Aerdt van Hout en Peeter Jan Jacops erf. Nog een stuk land aan Boeckent op de Grootenecker tussen Uman en Jan Gorissen erf, Jan Maessen erf, komende van Joost Peeters erf tot op de waterlaet. Nog een stuk land op d'Austraet tussen Jan Cremers erf, Corstiaen Jans erf, Peerke Thomas erf en Anssem Willem Jegers erf. Nog een stuk land aan de Vondervoert tussen Aert Jan Gerits erf, Yken van schuijl erf, de waterlaet en de gemeijnstraet. Nog een stuk land aldaar neven Jan Goorts erf, Uman en Jan Gorissen erf, komende van Jan Denijs erf op de gemeijnstraet. Nog een stuk land op d'Austraet tussen Jan Aryaens erf, Claes Peters erf, komende van Wouter Claessen erf op de gemeijnstraet. Nog een stuk land op de Berchlaeren tussen erve mr. Aert de Wit, Henricxke van Gemert erf, WaI raven van den Bogart erf en de gemeijnstraet. Nog een stuk land op de Craenenbraken tussen Jan Lenerts erf, zijn mededelers (noordwaarts) en de straet. Nog een stuk land op de Cranenbraken geheten het d'Wersstuck, neven Jacop Loijen erf, zijn mededelers, Dierek Aerts en Corst Lamberts erf. Nog een stuk land in d'Aelhorst neven de stege, neven zijn mededelers erf en Uman en Jan Gorissen erf. Nog een eeusselveld aldaar tussen Joost Peeters erf, zijn mededelers, Jan Tonis Gerits erf en de graven en walle rondom. Met bepalingen over een weg die daar moet (blijven) liggen.
Last: 8 vaten rogge 'a/d kerk tot Gemert, de helft van 10 vaten rogge a/h Heilig Cruijsaltaar, de helft van 15 vaten rogge min een cop aid kerk (uit de Bourse strepen), de helft van 7 cop rogge op 't hvG en vah een Hollandse gulden, en 13 st. + 3 morkens aid pastoor. . -
Sijken krijgt huis, schuur, schop, bakhuis en erf aan Boeckent waarin willem van Hout verstorven is - haar vader - neven de gemeijnstraet, Antonis Claessen erf en Margriet Henrix Damen erf. Nog een stuk land in de Bourse streepen geheten den Vinckel, tussen Antonis Claessen erf, de kno Peeter Lemmens erf, de beemd van hoeve ter Broeck en de gemeijnstraet. Nog een stuk land op de Craenenbraken geheten den Breeden RuIl tussen erve der kno Lijske Loijen, Thijs Lamberts erf, erve Fredrick Jans en de Rulse stege. Nog een stuk land aldaar tussen erve der kno Lijske Loijen, Fredrick Jans erf en ,d e Hogenwech. Nog een stuk land op de Cranenbraken tussen Willem Lemmens erf, de Hogenwech en de Rulse stege. Nog een stuk land op de Mussenberch tussen Jan Denis erf en erve der kno Henriek Nelen, Wouter Claessen erf en Jan Lemmens erf. Nog een stuk
land op de Cranenbraken tussen Jan Lenerts erf, haar mededelers erf (zuidwaarts) en den Hoogenwech. Nog een stuk land aan de Mortelse straet neven erve Lijske dv Henriek Jaocps. Nog een stuk land in 't Goorswinckel neven Dierek Aerts erf en Lijntgen Snijers erf. Nog een stuk land in d'Aelhorst neven de stege. Nog een sille hooiveld in de Speedonck, rijdende tegen Jan Lenerts. Nog een eeusselveld in d'Aelhorst neven Aerdt Loijen, haar mededelers erf, Antonis Claessen erf en de stege, met de wallen en graven rondom. 'Me t bepalingen over de weg en het onderhoud van het hek. Last: als bij WilIem. 29 okt. 1610 Get.: GH/JV”

9. Simon van Wetten “Tussen herberg en hoogmis” I blz 73-74 . 1629.: “Dat kun je op je vingers natellen.”

10. Website “House of Hornes” : Willem I. Visie van Hans Vogels.

11. Klaversma (1969) 10 en Klaversma (1978) 49.

12. Cart. Keijzerbosch, regesten van Roermond. Getuigen zijn o.a. Jan, heer van Kuik, Henricus de Baxen, ridders, Arnoldus

     de Steijne en Daniel de Gere.

13. Website “House of Hornes: Willem I. Jan Smeets Bossche Protocollen. Opmerking en vondst :Donderdag 15-11-1386

      (3) een stuk land genaamd dat Sn.l Venneken, in Veghel, beiderzijds tussen Gheerlacus Cnode. Gheerlacus Cnode ofwel

      “van den Bosch” was een kleinzoon van Willem (Wellen) Cnode (Buscodicus) heer van ’s-Hertogenbosch en Margaretha

       van Horne, dochter van Willem I, heer van Horne en Altena en Helwiga van Wickrath. Gheerlacus Cnode) had ook

       grondbezit in Veghel. (4) een stuk land aldaar, direct naast Fredericus Hoernken. (5) een stuk land aldaar, een stuk land

       in Veghel beiderzijds tussen Gheerlacus Cnode, direct naast Fredericus Hoernken. (Fredericus Hoernken   

       Godefridus=Godert=Goijart.)

       “Willem van Horn en Altena geeft met toestemming van zijn vrouw Heilwigis aan (het convent van) Keyserbosch 6 solidi keuls

        ..voor de memoria van zijn vader, 3 solidi voor die van zijn moeder, 3 solidi voor die van zijn eerste vrouw, 10 solidi luiks voor

       die van zijn oom Dirk van Altena, die de kerk van Roggel zal betalen.” (Klaversma; Altena en Horn p 50-51)

14. Van den Bergh; Oorkondenboek I nr. 358. Korteweg; Rechtsbronnen nr. 8

15. Getuigen: Arnoldus, abt van Morimunde, Cuno, prior en geestelijke van het huis in Roermond, Godefridus, Gueterus,

      Heinricus en Lambertus, schepenen in Roermond. (Sloet nr. 604)

16. Van den Bergh; Oorkondenboek I nr. 386. Korteweg; Rechtsbronnen nr. 12

17. Dülmen, archief Croy, charters Horn

18. Coenen nr. 1577

19. Zie hypothese van Hans Vogels op de website “House of Hornes” Willem II.

20. Getuigen: Daniel, pastoor te Herten, Theodorus, plebaan te Thorn, Conrardus en Johannes kapellanen aldaar, Henricus,

       priester, kapelaan van de H. Maria te Roermond, Wilhelmus, ridder de Winarde, Gerlacus, meier van Horn, Marsilius de

       Thorn genoemd de Monte, Godefridus Slaterbecq, broeder Marcellius, broeder Hermanus, conversen te Roermond.

       Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2178. De tekst is gedrukt in: M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot

       1326 3, ’s-Gravenhage 1988, oorkondenr. 1267.11.30.

21. (Schloss Haag nr. 239)

22. (Coenen nr. 2126; Grauwels III nr. 1813)

23. Getuigen Jan graaf van Loon, Willem (heer) van Horn, vader, Hendrik edelheer van Pietersheim, Hendrik van Bokes,

      W. van Bilsen (Belesia), Th. van der Hercke, ridders, (en Daniel van Horne)* (Coenen nr. 2130; *Grauwels III nr. 1815)

24. Getuigen: zie akte d.d. heden (nr. 100) (Coenen nr. 2131 en 2132; Grauwels III nr. 1814)

25. (Coenen nr. 2169) P. (A: AGH 290 (klein register Zuidholland), f. 67r, nr. 355 (1330 tweede helft van mei, naar onbekend

        voorbeeld).B: AGH 289 (groot register Zuidholland), f. 53v, nr. 352 (wrs. vóór 1334 juni 10, naar A).Opschrift:  Die here

        van Hoirne.Editie/regest: OHZ IV, p. 325-327. nr. 2102. Oorkonder: graaf Floris V Destinataris: heer Willem van Horn en

        Altena)

26. (Coenen nr. 2276)

27. Getuigen o.a. Daniel de Hurne. (Grauwels III nr. 1823 Coenen nr. 2311)

28. Medezegelaars Arnold heer van Stein, edelheer, en Johan de Hafkensdale en Ogerus de Haren, ridders. (Dülmen, archief Croy

       M III 1)

29. (Dülmen, archief Croy M III-1)

30. (Grauwels III nr. 1827; Coenen nr. 2457) Bevestigd door Gerardus heer van Horn, Altena en Perwez d.d. 18-11-1318;

      (Grauwels III nr. 1830)

31. (RAL, St. Servaas nr. 885)

32. (PSHAL XXIX p. 212; Coenen nr. 2532)

33. (Gedrukt: Van Mieris, II, blz. 6.)

34. Dülmen, archief Croy M III-1)



Wil je terug naar de home site, klik op: Voorouders. Genealogie door Willem den Brok.

 

Willem den Brok, mei 2021

Bijgewerkt tot maart 2024

Maak jouw eigen website met JouwWeb